Strenger toezicht op chemiebedrijven staat op losse schroeven, zo bleek gisteren. Het Rijk en regionale overheden willen een nieuwe toezichtdienst oprichten, die rampen als de hevige brand bij Chemie-Pack van vorig jaar moet voorkomen. Maar de oprichting van de dienst kost geld, terwijl niet bekend is wie dit gaat betalen. Provincies zelf weigeren om voor alle kosten op te draaien.
Dat er strenger toezicht nodig is voor chemiebedrijven is wel duidelijk geworden. Al na de vuurwerkramp in Enschede bleek dat gemeenten niet altijd in staat zijn om ingewikkelde en gevaarlijke bedrijven goed in de gaten te houden. Volgend jaar moeten daarom zes speciale uitvoeringsdiensten de taak overnemen. Er komen teams met ambtenaren die alles weten van de gevaren bij chemische bedrijven. Zij kunnen op tijd ingrijpen als het mis dreigt te gaan.
Provincies zelf schatten in dat de overgang naar deze dienst eenmalig €220 mln kost. Het loont voor het Rijk om dat even na te rekenen, zo veel hoeft er namelijk niet te gebeuren. De ambtenaren die straks in de teams komen, zitten nu nog bij gemeenten, provincie of het waterschap. Het is dus geen uitbreiding, maar een verschuiving van taken. Ongetwijfeld zijn er extra opleidingen en verhuizingen nodig, maar een bedrag van €220 voor de hele operatie lijkt wel erg veel.
Tegelijk zijn rampen als de vuurwerkramp of Chemie-Pack zo ingrijpend, dat een strenge controledienst niet verlaat mag worden wegens gesteggel over de kosten. Iedereen heeft er belang bij dat het toezicht op gevaarlijke bedrijven verbetert, ook in tijden van bezuinigingen. Het kabinet heeft al veel taken overgebracht naar lokale overheden, en stelt dat de gemeenten, provincies en waterschappen ook het nieuwe toezicht erbij kunnen doen. Maar de centrale overheid blijft het eerste aanspreekpunt voor veiligheid in het land. Daarom moet zij haar verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan en meebetalen.